Feature: Haring, meer dan alleen maar vis ...

  • 15 de jun. 2016

Artikel door Paola Westbeek tom-IMG_1114 Een haring kraam op een overdekte aanhangwagen in Noordwijk (Foto: Tom Bijvoet) Het is net zo goed een onderdeel van de Nederlandse cultuur als tulpen, molens en kaas en juist rond deze tijd van het jaar, wordt het een van de meest verwachte en sprak over lekkernijen: haring.

De zoute, vette vis met de romige, fluweelzachte smaak heeft een overheersende plaats in de geschiedenis van het land. Hoewel de Nederlandse zou willen om anders te denken, zij waren het die de eerste om te vissen op haring, en nog interessanter waren niet, misschien is dat de meeste van de hedendaagse Nederlandse haring is niet zo Nederlands. Toch blijft een sterk cultureel element in Nederland. Een die een eerlijk bedrag van nationale enthousiasme en trots opwekt. Buitenlanders die Nederland bezoeken vaak ervaring dat de eerste hand trots wanneer ze worden genomen om een ​​haring staan ​​om te ervaren wat kan letterlijk worden omschreven als een voorproefje van de Nederlandse cultuur. Dat wil zeggen, als ze durven om de vis te proeven, want laten we eerlijk zijn, niet iedereen is bereid om de rauwe, glibberige vis te grijpen bij de staart, doopt het in uien, kantelen hun hoofd naar achteren, en bijten. Toch is voor veel Nederlanders, haring is iets wat ze opgegroeid en wat ze houden. Het is zo verweven met hun identiteit, die terminaal zieke patiënten vragen vaak om een ​​laatste smaak van haring tijdens hun laatste dagen. Maar waarom is haring zo speciaal en wat betekent het vertegenwoordigen voor de Nederlandse? De Nederlandse haringvisserij had zijn oorsprong in de Noordzee ongeveer duizend jaar geleden, na de Deense, de Noren en later de Vlaamse, meesters van deze arm van de Atlantische Oceaan was geweest. De landbouw in de moerassige laagland was moeilijk en de boeren, niet in staat om aan de vraag van de groeiende bevolking naar voedsel te voldoen, werden gedwongen om hun geluk te beproeven op zee. Op het eerste, ze dapper waagde in de open, platbodems bedoeld voor de kustvisserij. Een huzarenstukje, want deze kleine schepen, die niet meer dan dertig voet lang waren, moest een bemanning van ongeveer zeven mannen, zeilen, netten, manden en voorzieningen te vervoeren. Maar toch, voor de komende eeuwen, zijn ze erin geslaagd om door de overvloedige, ondiepe wateren van de Noordzee, die een grote bron van alle soorten vis was te navigeren: kabeljauw, wijting, schol, tarbot, tong, en veel haring. Het duurde niet lang voordat kleine vissersdorpjes begon om pop-up langs de hele kust. Steden als Yerseke, Breskens, Scheveningen, Katwijk, Volendam, Harlingen en Urk kregen hun eigen vloot samen en maakte het allemaal de weg naar het Engels en Schotse kust.

 

This web uses cookies for statistical purposes and to give you the best browsing. By continuing to use our website you are accepting our use of cookies Further information. Accept